woensdag 27 januari 2010

Knaap is 2,50?

Zaterdag- op zondagnacht, lichtelijk(sarcasme, sarcasme!) onder invloed.
Hoe we op het onderwerp kwamen, ik weet het niet.
S. denkt terug aan de tijden die nog niet overgenomen waren door onze beste vriend, de Euro.

'Vroeger had je toch 2,50 en dat heette toch een knaap?'
- 'Nee.'
'Ooooh nee! KNAKEN!
Je bent een fijne knaak, je doet je moeder veel deugd.'

Wekterurtem

'Ik probeer te slapen zetjeu de wekker af wekterurtem'

rara, wat heeft die uitgespookt?

Tribute: Martin Bril

De meest droge column die ik ooit heb gelezen is 'Chips', van Martin Bril.
Oké, dit hoort niet bij het idee van Exceptional Pronouncements, maar toch wil ik het even delen.
Gewoon om een eerbetoon te doen aan meneer Bril.




                                                                         Chips.

In de trein zat ik naast een man met een zak chips. Eigenlijk moet ik zeggen: naast mij zat een zak chips met een man. Zo groot was de zak en zo klein de man, die zich duidelijk had voorgenomen de hele zak leeg te eten. Dat wist ik op het moment dat hij de zak opende – dat ging met een geweld waar de honden geen brood van lusten. Prompt dacht ik aan mijn eigen hond, een beest waar geen kwaad in zit. Was ik maar thuis met de hond aan mijn voeten. Maar nee, ik was op reis.


Het eerste dat mij duidelijk werd nadat de zak was geopend, was dat het hier een zak chips met uiensmaak betrof. De lucht was zo overweldigend dat ik wanhopig om me heen keek of er geen andere zitplaats in het compartiment was, maar helaas: ik zat in een volle trein. Het is een aardig idee, openbaar vervoer, maar er maken te veel mensen gebruik van. Lekker sporen in een lege trein heeft charmes, maar kom daar maar eens om. De Nederlandse treinen zitten altijd stampvol. Maar goed, daar gaat het nier niet om. Het gaat hier om een zak chips en een man.

Ondanks zijn honger ontging het de man niet dat ik met een draaiend hoofd en dichtgeknepen neus naast hem zat. Hij keek verbaasd opzij. Een verband met de geopende zak op zijn schoot zag hij niet, en mij een handvol aanbieden kwam gelukkig niet in hem op. Nou ja, zag ik hem denken, een halvegare. En toen begon het eten. Ik weet niet of u wel eens in een volle trein naast een chipsetende volwassen man van een jaar of 40 heeft gezeten, maar ik kan u verzekeren dat het geen pretje is. De hel, dat zijn de anderen, bedacht ooit Jean-Paul Sartre, en daar is geen speld tussen te krijgen. Het was niet zo dat mijn buurman af en toe een krokant gebakken aardappelschijfje uit de zak pakte en dat dan liefdevol in zijn mond stak om het rustig kauwend te verorberen, nee, hij knalde zijn vuist de zak in, draaide er woest in rond tot hij voldoende chips te pakken had en propte dan genoemde hoeveelheid in zijn mond, die nog bezig was met de vorige lading. Ik vroeg mij af of de chipsindustrie bewust krakende zakken gebruikte; zou die herrie de begeerte aanwakkeren? Het moet wel, want ik heb nog nooit chips in een geluidloze plastic zak gezien, terwijl het toch moet kunnen. Je zit dan natuurlijk nog steeds met het lawaai van de chips zelf, maar, je kunt niet alles hebben. Hoewel, waarom niet? Waarom zijn er eigenlijk chips? Het leven is best draaglijk zónder chips! En zeker voor een volwassen man.

Mijn buurman dacht daar anders over. Hij bleef maar eten. Het leek de wonderbaarlijke visvangst wel, zo ontzettend veel chips kwamen er uit zijn gezinszak. Er kwam geen einde aan. Moest ik er iets van zeggen? Ik zag om mij heen medereizigers verontwaardigd onze kant op kijken. Ook zij hadden last van de knerpende, krakende zak en het angstaanjagende gesmak. Straks gingen ze nog denken dat ik bij de chipseter hoorde. Ik sloeg snel een krant open, lekker breed, zodat mijn buurman er goed veel last van had. Helaas was hij van het slag dat meteen voor de eigen rechten opkomt. ‘Pardon’, zei hij met volle mond, ‘uw krant...’ En ik vouwde het kreng op tot leesbare proporties. Buiten gleden weilanden voorbij. Aan de horizon lagen kleine dorpen. Het was donker aan het worden. Ik dacht aan mijn reisdoel en aan mijn moeder, die chips en pinda’s nog op schaaltjes serveerde en de zakken met wasknijpers afsloot en verstopte in de meterkast. Zou zij op dit moment, het tijdstip was ernaar, met een zak wokkels op schoot op de bank zitten en van haar sherry nippen?

Naast mij was de zak leeg. De man propte hem in het prullenbakje en begon toen aan de gebitsreiniging. Hierbij kwamen angstaanjagende geluiden vrij. Ik overwoog hem de schedel in te slaan, maar zag ervan af. Al die moeite.